Babbersmolen

De Babbersmolen staat op ons complex.

Deze poldermolen heeft eeuwenlang het water beheerd van de achterliggende Babberspolder. De molen is eigendom van Stichting De Schiedamse Molens en van half maart tot eind oktober elke zaterdag te bezoeken.

Bezoekers kunnen er kennismaken met het leven van een poldermolenaar en zijn gezin van 100 jaar geleden. Ze leefden letterlijk van wind, land en water omdat het maalloon van het polderbestuur lang niet voldoende was om van rond te komen. Naast windrecht had hij bijvoorbeeld visrecht (om te vangen en te verkopen aan langskomende viskopers). Er waren kippen en kleinvee en geriefhout uit een eigen wilgengriend. Ook is de oude eendenkooi met één vangpijp gereconstrueerd. Naast de molen is een minipolder aangelegd waar spelenderwijs ontdekt kan worden hoe Nederland eeuwenlang zijn voeten drooghield dankzij poldermolens.

Geschiedenis:
In de Middeleeuwen stond op de plaats van deze molen al een houten poldermolen ter bemaling van de Babberspolder. De naam is een verbastering van St. Barbara naar het gelijknamige klooster in Delft dat toen de eigenaar was van de polder.
In 1710 wordt deze molen vervangen door een stenen molen. De molen bemaalde de Babberspolder van 211 hectare en stond tot 1886 op het grondgebied van de gemeente Vlaardinger-Ambacht. Door gemeentelijke herindelingen kwam de molen op Schiedams grondgebied te staan.

Het is een voor Nederland unieke molen: het is tot op heden het enig overgebleven exemplaar van een stellingmolen, waarmee het water met een scheprad werd weggemalen. De Babbersmolen is bovendien de oudste nog bestaande stenen poldermolen van het land. Bij Gouda heeft de stellingmolen aldaar een vijzel. Nadat in 1888 de aanleg van de spoorlijn tussen Rotterdam en Hoek van Holland plaats vond, werd de Babbersmolen noodgedwongen 3 meter verhoogd om voldoende wind te kunnen blijven vangen en voorzien van een balie of stelling.

In 1897 blijkt het houten scheprad aan het eind van zijn Latijn. Er moet een nieuw ijzeren scheprad komen, waarbij men tevens een holle ijzeren wateras wil aanbrengen. Die wateras wil men ook hoger leggen en tevens de diameter van het scheprad vergroten in verband met het wat hoger geworden peil van de Poldervaart.

Het toen door de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij uit Leiden geleverde scheprad is heel bijzonder. Het is vaak aangemerkt als een scheprad volgens het systeem Paul, maar dit gaat niet op. Bij het scheprad-Paul slaat de holle kant in het water; bij dit scheprad de andere kant. Wel vormen beide schepradvormen een antwoord op hetzelfde probleem: het met het platte vlak inslaan van de schoepen in het polderwater, dat daarbij weerstand ontmoet. Door gootvormige schoepen vermindert die weerstand aanmerkelijk, waardoor het vermogen van de molen toeneemt. Wie de ontwerper van dit type rad is blijkt helaas niet duidelijk. De tekeningen voor de verbouwing van het rad werden gemaakt door de waterbouwkundige W. Brandsma uit Rotterdam en mogelijk, zelfs waarschijnlijk is hij de ontwerper ervan.
De laatste beroepsmolenaar was Willem Post. In 1924 krijgt de Babbersmolen een motor en de molen wordt in juli/augustus 1924 onttakeld. Het molenaarsgezin kreeg een nieuw huis naast de molen omdat de dieselmotor in de oude woning werd geplaatst. De molenaar werd vervolgens machinist. Tot 1955 heeft een Deutz-dieselmotor het scheprad uit 1897 aandreven. Na 30 juni 1955 neemt het gemaal van de Hargpolder de bemaling van de Babberspolder ook voor zijn rekening.

De Babbersmolen blijft nog lang staan zoals hij in 1955 is stilgezet. In 1979 verandert dat: hij wordt vogelasiel. Terwijl de dienst Gemeentewerken bezig is met de bescherming van de molen plus de bemalingsinstallatie (plaatsing op de rijksmonumentenlijst) vraagt de exploitant van het vogelasiel aan de eigenaar – de gemeente Schiedam – om de hele installatie te mogen slopen, zowel de motor als het bijzondere scheprad. Deze toestemming wordt verleend en in juli/augustus 1980 verdwijnt vrijwel alles naar de schroothoop. In 2000 ontvouwde de Stichting De Schiedamse Molens haar plannen voor de toekomst. Daartoe behoorde ook het herstel van de Babbersmolen. Op 10 april 2003 nam de stichting de molen over van de gemeente Schiedam en kwam de molen op de Rijksmonumentenlijst.

Eind 2011 werd met de bouw van de nieuwe stelling de herbouw tot complete windmolen in gang gezet. In de zomer van 2012 kon de kap in grote delen worden aangebracht. In het najaar van 2012 konden de roeden gestoken worden. Begin 2013 kon de molen weer draaien. Op 18 oktober 2013 werd de molen officieel in gebruik gesteld.